Een verslag van de aanloop naar en de reis door West-Canada

maandag 27 september 2010

Maandag, 27 september

Een beetje op tijd het bed uit, want we moeten met de boot oversteken naar Vancouver Island en we gaan overnachten in Victoria.

Eerst maar weer boodschappen halen in het gezellige wandelgebied van Whistler. Dan uitchecken en in discussie, want ze willen onze Visacard belasten met de kosten van de kamer, terwijl alles via Travel Trend al is betaald.  Alles komt in orde en we gaan op weg naar de Sea-to-Sky highway.  Deze weg is wereldberoemd en moet nogal spectaculair zijn. We geloven het meteen, maar er is veel laaghangende bewolking en af en toe regent het. We zien dus nagenoeg niets van al dat moois. Alleen veel water en af en toe daarin opdoemende heuvels. De sfeer is een beetje geheimzinnig op deze manier.

Om 11.15 uur komen we aan bij de boot naar Vancouver Island. Daar horen we dat we mee kunnen met de boot van 12.50 uur.  We krijgen lane 3 toegewezen en daar kunnen we wachten. Het regent nog steeds en we gaan eerst maar een espresso en cappuccino drinken. Dat moet in de open lucht en met die regen is dat niet ideaal, dus we keren terug naar de auto. Aangezien we niet weten hoe de dingen hier werken, willen we niet al te ver van de auto vandaan. Voor het wachten hebben we een mooie oplossing; we kijken een aflevering van Dollhouse met de laptop op het dashboard.  De tijd vliegt en voor we het weten mogen we de boot oprijden. De overtocht duurt 1 uur en 35 minuten. Het wordt steeds mooier weer en vanaf het dek zien we zelfs in een flits een orka voorbij zwemmen.

We komen aan op Vancouver Island, in Nanaimo met prachtig weer en 18 graden. Nanaimo is druk en er zijn verschillende havens en watervliegtuigjes. Vroeger waren kolenmijnen de middelen van bestaan, tegenwoordig bosbouw, visserij en toerisme.
Op weg naar Victoria komen we langs het plaatsje Chemainus, waar we willen stoppen vanwege de als 32 enorm grote muurschilderingen aangekondigde bezienswaardigheid.  We hadden het kunnen weten, historische bezienswaardigheden stellen in Canada niet heel veel voor. De muurschilderingen zijn of klein of niet te vinden of er staan auto’s voor geparkeerd. We schieten een paar plaatjes voor de curiositeit. Weer op de grote weg komen we langs Duncan waar veel totempalen zouden zijn. Maar het regent en we zijn ook een beetje het vertrouwen in de toeristische attracties kwijt, dus we rijden door en gaan verder op weg naar Victoria. Het gaat weer pittig regenen en we leggen zo snel mogelijk de resterende 70 kilometers af.

Het Magnolia Hotel ligt op loopafstand van de Inner Harbour. Ook hier een jongeman die zich over je auto ontfermt (mocht je iets nodig hebben uit je auto dan moet je de receptie bellen, dan halen ze het, want ze houden je autosleutels in bezit) en een man die je auto uitlaadt en zorgt dat alles in je kamer komt. Maar in tegenstelling tot de lieden in Whistler zijn ze hier beleefder en aardiger en voel je je niet als geldbron gebruikt.
We installeren ons op de kamer, met het allereerste twijfelaartje van deze vakantie.
Later gaan we even langs de binnenhaven wandelen en bewonderen het mooie parlementsgebouw. Geen camera meegenomen, morgenavond dan maar een plaatje maken.  
Op het eerste gezicht is Victoria een stuk gezelliger dan Vancouver.
Morgen is het onze laatste dag, we zullen hem goed besteden!


Zondag, 26 september

Vandaag rijden we naar Whistler, 225 km.

We gaan eerst boodschappen doen in 100 Mile House waar een goede supermarkt is. We bedenken dat het zondag is, maar dat is geen probleem, ze zijn gewoon open. Lekker vers brood, heerlijke ham en een groenteafdeling die je tegemoet glimt. De appeltjes zijn extra opgepoetst en al het fruit ligt kunstig opgestapeld. Om alles extra fris te laten lijken, spuiten ze met de plantenspuit druppeltjes op de groente.

Highway 97 volgt voor een deel de oude Cariboo Wagon Road uit 1860 en is een van de oudste wegen van Canada. In die tijd werd er in het noorden van British Columbia goud gevonden en duizenden trokken met hun hele hebben en houden deze kant op. Nu is deze weg ruim en rustig en tamelijk vlak.

Eerst passeren we het Chasm Provincial Park. Het zou duidelijk aangegeven moeten zijn, maar dat is niet helemaal waar. Min of meer toevallig nemen we de goede afslag naar links. Doel is een kloof van 120 m diep te bekijken die 10.000 jaar geleden gevormd werd door smeltwater van een gletsjer. Mooi en diep, de moeite waard. Ook een mooie plek om ons ontbijt te nuttigen. Het is mooi weer en het wordt weer steeds warmer.

We keren terug naar highway 97 en gaan richting Clinton, ooit een belangrijke stad aan de Fraser Canyon op de kruising van 2 wagenroutes. Ook weer veel goudzoekers toentertijd hier.
We stoppen niet in Clinton, maar rijden verder naar Lillooet. De weg blijft rustig, maar is nu 2-baans.
Opeens gebeurt het: een BEER! Het is een bruine beer die op zijn gemakje de weg over sloft. Voor we de camera’s in de aanslag hebben is hij al in het struikgewas verdwenen. We zijn perplex. De afgelopen weken zijn we bestookt met waarschuwingen voor beren; wat je moet doen als je er eentje ziet, wat je moet doen als je er geen een ziet, borden (groot en klein) langs de weg, bij de hotelreceptie, briefjes op de kamer, instructies bij de informatiecentra. En in deze omgeving geen bord of waarschuwing te bekennen en daar is zo’n beer zomaar ineens. Maar we genieten van het moment. Het zou toch jammer zijn als we geen beer zouden hebben gezien.

De weg naar Pemberton heet Duffey Lake Road. Een bijzondere ervaring. Ook hier geen meter weg die recht loopt. Het wegdek is slecht en je moet echt voor 100% geconcentreerd rijden, want de auto wil alle kanten op. De bruggen zijn niet geasfalteerd, maar er liggen gewoon een stelletje planken, niet allemaal even vast…  
Op een mooie plek aan de rivier, waar een voetgangersbrug overheen gaat, stoppen we voor de lunch. De brug bestaat uit 3 lange dikke boomstammen, daaroverheen planken die met wat kingsize draadnagels min of meer bij elkaar worden gehouden.
Intussen wordt de omgeving alsmaar mooier. Er zijn twee klimaatzones die we passeren; droge woestijnachtige graslanden omzoomd door heuvels met zandgrond en daarna de  Coastal Mountains die voor meer regen zorgen. We klimmen en dalen, soms 11%. Het is prettig dat de weg zo stil is, anders kun je als chauffeur helemaal niet om je heen kijken.
We rollen het dorp Mount Currie binnen en houden links aan voor Pemberton en Whistler.


Ondanks dat Whistler een Olympische dorp was in februari, is de weg er naar toe behoorlijk slecht. Maar goed, uiteindelijk bereiken we het dorp. Bij het Westin Hotel worden we voor de ingang bestormd door 3 opdringerige blagen, jongemannen die van alles met onze auto en bagage willen doen. Ze houden hun hand op voor je autosleutels en als je niet uitkijkt laden ze je bagage uit. De aard van het hotel brengt dit met zich mee, maar het zou iets subtieler kunnen.
Er is maar een manier om van ze af te komen; gewoon zeggen dat je alles liever zelf wilt doen.  We checken in, horen dat internet 15 C.dollar per dag kost en roepen dat het niet urgent is. Toch opvallend dat je in de duurdere hotels voor internet moet betalen en het in de andere gratis is. RenĂ© heeft een LAN-kabeltje meegenomen en dat konden we ook een paar keer gewoon inpluggen. We parkeren de auto voor 28 dollar excl. taxes in de parkeergarage en laden de bagage uit. Op de 3e verdieping hebben we een kamer met een keukentje  en een balkonnetje.

We verkennen Whistler; een heel groot wandelgebied met heel veel leuke winkeltjes, coffeeshops, restaurantjes enz. We eten in een semi-Italiaans restaurantje en wandelen weer terug naar het hotel.
Het is weer een bijzondere dag geweest en we hebben weer prachtige natuur gezien.