Een verslag van de aanloop naar en de reis door West-Canada

VERSLAG 14-9 / 18-9-2010

Dinsdag, 14 september
Vandaag is de bestemming Revelstoke, 195 km van Kelowona.
We doen het rustig aan en vertrekken pas om kwart voor 10 bij Manteo Resort. Nadat we Kelowna achter ons hebben gelaten wordt het landschap snel mooier. Highway 97 slingert tussen de gletsjermeren Ellison, Wood, Kalamalka en Swan door. Ook deze meren zijn weer behoorlijk groot. Kalamalka Lake is het grootst en we stoppen even voor een paar foto’s. We rijden door het stadje Vernon dat midden in 4 verschillende valleien ligt. Vroeger waren hier veel ranches, tegenwoordig wordt hier voornamelijk fruit geteeld en we zien de bomen vol hangen. Daarna volgt Armstrong, een kleine plaats waar we eigenlijk alweer voorbij zijn voor we het weten. 
In Enderby stoppen we even om een foto te maken van een Lodge dat letterlijk van top tot teen met bloemen is overdekt. Alleen al het verzorgen hiervan is waarschijnlijk een halve dagtaak. Maar het is prachtig. Net buiten Enderby is een vlooienmarkt. Veel tweedehands golfsets in tassen, speelgoed, oud servies en allerlei huisraad.

Onderweg vallen een paar dingen op:
Regelmatig komen we een groep huizen tegen die schots en scheef door elkaar staan en duidelijk in slechte staat verkeren. Ze lijken op een soort grote stacaravans. Van schoonheidscommissies hebben ze hier kennelijk niet gehoord, deze huizen hebben lukraak aangebouwde balkons, kamers en carports. Rondom het geheel grote oude automobielen en ander schroot.
Er wordt wel aan bosbeheer gedaan, maar met zoveel bos is het ondoenlijk om alles bij te houden. Alles wat groeit, dat groeit. Alles wat dood gaat, blijft in veel gevallen staan tot het omvalt en dat is dat.
Elektriciteits/telefoonpalen bestaan uit rechte stammen van Douglassparren waar alleen de takken zijn afgezaagd.
Kleine auto’s zijn hier (nog) niet populair. De enorme Dodge en Ford pick-ups en gigantische 4x4wheels SUV’s vliegen ons om de oren. Ons Chevroletje stelt dan niet zo veel voor!
Praktisch elke plaats heeft een golfbaan of iets wat er op lijkt.
Na Enderby komen we aan bij Sicamous, een mooi plaatsje aan het prachtige Shuswap Lake. Hier stoppen we in een park langs het meer om ons stokbroodje te eten. We wandelen wat rond en bewonderen de omgeving en de huizen in de buurt. Er vaart een soort drijvende villa voorbij, houseboat genoemd. Die kun je huren om over het grote meer te varen en zo je vakantie door te brengen.
Over de brug vlak boven ons komt een goederenwagon met 3 locomotieven voorbij. Die heb je ook wel nodig als er 114 (ik heb ze geteld!) wagons moeten worden voortgetrokken.
We ruimen onze rommel op en stappen weer in de auto voor het laatste stukje naar Revelstoke.
Voordat we daar arriveren komen we langs Craigellachie waar in 1885 de laatste nagel werd geslagen van de allereerste treinverbinding tussen de Atlantische en Grote Oceaan. We stoppen even om dit heuglijke feit goed tot ons door te laten dringen. Voor het slaan van deze laatste nagel kwam er zo’n keurige heer met hoge hoed langs, terwijl de arbeiders die jarenlang onder erbarmelijke omstandigheden gewerkt hadden aan deze unieke verbinding toekeken.
We maken een paar foto’s en kopen 2 T-shirtjes voor de kleinkinderen. En dan moeten we toch echt verder naar Revelstoke.

Om half 3 arriveren we bij Glacier House Resort, 7 km buiten Revelstoke. Hier zullen we 3 nachten blijven. We krijgen een cabin toegewezen. De cabin in Manning Park was leuk, maar deze is veel authentieker. Ons balkonnetje kijkt uit op een bergtop met eeuwige sneeuw.
We gaan even terug naar Revelstoke voor inlichtingen over wat er allemaal te doen is. Het is een gezellig plaatsje; houten huizen met allemaal verschillende gevels en een klein winkelcentrum. De plaatselijke VVV voorziet ons van een grote hoeveelheid informatie. Die moeten we eens rustig gaan bekijken.
René wil graag golfen een van de komende dagen en ik wil graag Mount Revelstoke National Park bezoeken. Morgen maar eens kijken hoe we het programma van de komende 2 dagen gaan invullen.

Woensdag, 15 september 2010
’s Morgens kijken we uit het raam en zo te zien lijkt het een mooie dag te worden. Dan toch maar eerst naar Mount Revelstoke, want met dit weer is in ieder geval het uitzicht goed.
We steken de brug over de Columbia River over en slaan even verderop linksaf Mount Revelstoke op.
De berg ligt in het Mount Revelstoke National Park. De weg naar de top is 25 km lang en onderweg zijn er steeds mooie uitkijkpunten. Hier en daar komen al voorzichtig kleuren van de indian summer tevoorschijn. Het uitzicht is echt fantastisch; ver beneden ligt Revelstoke, loopt de Columbia river en zien we een aantal bruggen. In de verte liggen de bergtoppen met eeuwige sneeuw, die we steeds dichterbij zien komen. We komen waarschuwingsbordjes voor beren tegen, maar helaas we zien er niet een. We zien trouwens helemaal geen wildlife, terwijl we toch met informatie hierover worden bestookt.
Een kilometer voor de top van de berg mogen auto’s niet verder. Er gaat elk kwartier een busje, maar je kunt ook het nogal avontuurlijke steil omhooggaande looppad nemen. We besluiten te lopen. Na een paar honderd meter betwijfelt René of het al die moeite wel waard is en keert om. Ik loop verder, want wat is er nou leuker dan op een berg in Canada op ruim 2000 km hoogte door het bos te lopen? Oké, je komt adem te kort en je hart bonst, maar met een paar stops onderweg is het toch aardig te doen. Boven gekomen is de beloning een grandioos uitzicht en wat rondrennende veldmuizen. Het was de inspanning waard. Maar om nou datzelfde pad weer terug te nemen, lijkt me niet al te veilig. Je gaat naar beneden en met al die losliggende stenen wordt het zeker een glijpartij. Ik maak een rondje langs de verschillende uitkijkpunten en zie de wolken steeds dichterbij komen, het gaat miezeren. Ineens hoor ik het busje en ik moet nog rennen om mee te kunnen. Het gaat intussen behoorlijk regenen. We zijn dus precies op het juiste moment de berg op gegaan.

We rijden terug naar Revelstoke en lunchen in de cabin. Even een uurtje relaxen. Het regent af en toe, maar we gaan toch op weg naar Martha Creek Provincial Park. Daar moet een kreek zijn waar zalmen tegen de stroom in springen. Ongeveer 3 km van Revelstoke komen we een enorme dam tegen, 175 m hoog. De Columbia river wordt opgestuwd tot het Revelstoke Lake. We maken een paar foto’s en rijden weer door. Na een flink stuk rijden, hebben we behalve een hele grote stille camping nog niets gezien wat op een kreek lijkt en we keren om. Dan maar het Blanket Creek Provincial Park. Ook daar een grote stille camping, maar ook de Sutherland Falls. We lopen het pad af naar de waterval en zien in het riviertje er onder verschillende groepjes rode zalmen zwemmen, net vlammetjes in het water. Die waterval van pakweg 20 m hoog komen ze niet meer op en we vrezen dat dit het einde voor de vissen betekent, maar een lekker maaltje voor een passerende beer. Even verderop is een zijriviertje en ook daar zwemmen rode zalmen in groepjes. Ze maken geen aanstalten om te springen en we denken dat de tijd van het jaar voor deze soort voorbij is. In de folders hebben we gelezen dat 3 soorten zalmen achter elkaar voorbij komen tussen eind augustus en eind september.
We rijden terug naar Revelstoke en gaan wat eten. Daarna terug naar de cabin, tijd voor een glaasje wijn en het schrijven van de blog. De internetverbinding via de Lodge van het Glacier House Resort is niet erg stabiel, dus gaat de blog in de wacht als Worddocument.

Donderdag, 16 september
Een blik uit het raam leert ons dat de bergen onzichtbaar zijn en de wolken vlak boven het terrein hangen. We gaan eerst ontbijten en bekijken daarna wat we zullen gaan doen.
Allereerst boodschappen voor de lunch; broodjes, kaas en ham en een flesje wijn voor later op de dag.
Daarna een wandeling door het Centennial Park van Revelstoke. Wel bijzonder dat je thuis niet in de miezerige regen gaat wandelen, maar op vakantie is een beetje regen blijkbaar toch minder erg.
Het pad van het park loopt langs de Columbia River. Onderweg zien we oude beverburchten en een enorme opslagplaats van boomstammen. Het zijn voornamelijk stammen die onbruikbaar zijn voor schroten of telefoonpalen wegens verrotting van binnen uit.
We passeren een soort gedenkteken waarop wordt uitgelegd dat hier zo’n 100 jaar geleden diverse farms stonden. Nadat de rivier geëxploiteerd werd voor elektriciteitsvoorzieningen liep het land onder en verdwenen de boerderijen. Maar op de gedenkplaat staan nog mooie foto’s uit de goede oude tijd, opdat we niet zullen vergeten welke families hier vroeger een bestaan hadden.
Na de wandeling keren we terug naar de cabin en lunchen op ons balkon. Het zonnetje breekt af en toe door en dan is het meteen lekker warm.
René heeft het golfen maar uit zijn hoofd gezet. We hebben nog wel even de baan bekeken; net een park met al die prachtige grote donkergroene dennen. Zie daar je balletje maar eens omheen te slaan…
’s Middags nemen we een duik in het mooie zwembad van de Lodge. Een heel zwembad voor ons alleen, heerlijk!
We eten in een Italiaans tentje en rijden in het stikkedonker – hier is donker ook echt donker – de 7 km over de slingerende weg terug naar onze cabin.


Vrijdag, 17 september
Vandaag is de bestemming Crawford Bay, bijna 300 km.
René doet een ontdekking; de bestuurdersstoel kan toch naar voren. Wij zijn gewend aan zo’n primitieve stang, maar deze auto heeft een knopje waarmee je de stoel geheel geruisloos en elektrisch soepeltjes naar voren en naar achteren laat glijden. Nu kunnen we toch nog afwisselen.
We zijn al om voor 9 uur op pad, want behalve 300 km rijden moeten ook 2 meren worden overgestoken en we hebben geen idee van het vaarschema van de ferries.

Na bijna 100 km arriveren we bij de eerste veerboot en sluiten als nr. 12 aan in de rij. Een spraakzame Canadees vertelt dat hij met zijn zoon gaat jagen op berggeiten. Bovenop de pick-up liggen lange stokken, ze zijn bestemd voor het opzetten van hun tent. De ferry arriveert en na een tijdje blijkt dat de klep niet daalt. De boot draait om en alle auto’s, campers, vrachtwagens enz. moeten er achteruit af. De ene bestuurder is handiger dan de andere!
Uiteindelijk moeten wij wachten op de andere ferry en na een uurtje staan we op de boot. Het uitzicht is magnifiek, we raken nog verwend. Aan de overkant zetten we onze weg voort door het gebied van Arrow Lakes. En steeds weer een nieuw meer waar we langs rijden.

In Kaslo bedenken we dat we toch maar eens een bezienswaardigheid moeten gaan bekijken. Er ligt een prachtige raderboot, de Moyle uit 1898. Inderdaad de moeite waard. We verbazen ons over de korte bedjes en de luxe salon. Het rad is ongelooflijk groot. In de machinekamer een groot donker gapend gat waar de kolen in moesten. In het ruim koffers, antieke auto’s en levende have om onderweg te slachten. En omdat ze hier een speciale band hebben met treinen, de Canadian
Pacific Railway, staat ook hier een oude locomotief tentoongesteld.

We hervatten de reis en zetten koers naar Balfour voor de tweede ferry, over Kootenay Lake. Hier moeten we ruim een uur wachten. De boot is een stuk groter dan de eerste ferry, er gaan meer dan 50 auto’s op. De oversteek duurt ca. 40 minuten. De sfeer is hier anders. Kleine gemeenschappen, dichtere bossen en we zien zelfs een coyote op het gemakje de weg oversteken.

Het is even zoeken, maar uiteindelijk komen we toch in Crawford Bay uit. Nu nog ons onderkomen voor deze dag vinden. Een zijweg in en het bord Wedgewood Manor volgend draaien we een onverhard pad op het bos in. Verscholen tussen de bomen ligt het huis. We worden verwelkomd door 2 honden. De honden, zo vertelt de gastheer, moeten waarschuwen voor poema’s, beren, herten, elks (groot soort hert) en coyotes. We krijgen het bewijs, de honden slaan aan en een hert blijft aarzelend staan en neemt dan snel de benen.
De manor is ongeveer 100 jaar oud en zoveel mogelijk authentiek gelaten. Prachtige glimmende houten vloeren. We mogen dan ook niet met schoenen aan naar binnen. René heeft zijn slippers en ik krijg comfortabele warme sloffen – 3 maten te groot – aangereikt. We schrijven onze naam in het boek. Hier geen geavanceerd elektronisch inboeksysteem. De gastheer brengt ons naar de kamer. Er zijn 6 kamers en die hebben geen nummer maar een naam. Je bent tenslotte een manor of niet.
Wij krijgen Lady Caroline’s room, compleet met historisch bed en antieke kasten, maar geen TV. Ook geen sleutel, daar doen ze hier niet aan. De kamer is wel van binnenuit afsluitbaar. Heel bijzonder. Beneden krijgen we een welkomstdrankje en uitleg over de restaurants (nou ja, eetgelegenheden) in de buurt.
Tot onze verrassing weet de gastheer dat we 40 jaar getrouwd zijn en we ontvangen ter ere daarvan van hem een flesje wijn. Heel attent.
Nog een verrassing, ondanks al het antiek om ons heen, is hier gewoon een snelle internetverbinding via wifi.
We gaan een hapje eten en komen terecht in een gelegenheid waar ze Chinees, Thais, pizza’s en hamburgers serveren. Wonderlijke combinatie! René houdt het veilig en bestelt een House burger. Dan ziet hij wat een paar stevige Canadezen op hun bord krijgen en hij vraagt de Chinese dienster of hij de hamburger zonder uien en kaas kan krijgen. Intussen drink ik van mijn overheerlijke Jasmijnthee in afwachting van een Thais gerecht, dat geheimzinnig is, maar heel smakelijk.
Dan weer terug naar Lady Caroline’s room waar we op de laptop een aflevering van onze favoriete science fiction serie kijken.

Zaterdag, 18 september
Ontbijt om 9 uur. We weten niet wat we krijgen en wachten het rustig af, want de gastheer is de baas hier en regelt alles. Een appeltje uit de oven als start, dan een croissantje en vervolgens gebakken ei, met tomaatjes, vlees en gebakken gekruide aardappeltjes. Helemaal niet slecht dus.
We beginnen met het bekijken van de Artisan road, waar oude ambachten getoond worden. Een mooi winkeltje met bezems, een andere winkel met weefstoffen, een glasblazerij enz. En ze serveren er een straf kopje espresso. Het is opvallend dat oude spullen zomaar in het bos worden achtergelaten; oude auto’s, campers, caravans. Dat kan als je zoveel ruimte hebt.
We proberen een paar spannende onverharde weggetjes in de buurt. Eigenlijk mag het niet met deze auto, maar als je wat bijzonders wilt zien of wildlife, dan zit er niets anders op. En ja hoor, ineens duiken een stuk of 5 hertjes op. Ze schrikken van de auto en gaan er snel vandoor. Hun witte kontjes zien we nog net in het donkere bos verdwijnen. Later zien we nog meer herten.


Daarna proberen we ergens verse broodjes te halen, maar die zijn niet te krijgen. Dan maar hotdogbroodjes.
We lunchen bij een piepklein haventje aan het meer. Het gaat regenen en het ziet er niet naar uit dat het snel ophoudt. Na nog wat rondjes door de buurt, waar trouwens heel veel huizen en stukken land te koop staan, houden we het voor gezien en gaan terug naar onze manor.