Een verslag van de aanloop naar en de reis door West-Canada

VERSLAG 9-9 / 13-9-2010

Over 9, 10, 11,12 en 13 september

Klikken voor een grotere weergave van de foto's

Donderdag 9 september

Om 10.00 uur `s morgens – een halfuurtje later dan gepland – gaan we de lucht in op weg naar Canada. Onderweg zien we weinig tot niets, veel bewolking. We vangen een glimp op van een niet erg groen uitziend Groenland en dat was het wel. Met een gemiddelde snelheid van 865 km/u op 12 km hoogte landen we ca. 7600 km verder na 9 ½ uur op het vliegveld van Vancouver, half 11 ’s morgens plaatselijke tijd.
Het welkomstcomité bestaat uit 2 reusachtige totempalen!


We halen onze auto op, een Chevrolet Impala, km-stand 14.598. Hij ziet eruit zoals hij klinkt; gestroomlijnd, geruisloos, snel en beige. En ook nog krachtig dankzij de 3,5 l. motor. Al deze luxe hebben we te danken aan 2 gratis upgrades; vanwege het vroeg boeken, al in februari en vanwege het nazeizoen.

Even wennen aan de automaat en dan op weg naar het Sheraton hotel in Vancouver. De kamer op de 5e etage is ruim en comfortabel.

Het is nog vroeg, voor half 1 ’s middags en we besluiten naar China town te gaan.
Op ons stadskaartje lijkt het best ver weg en na bijna 10 uur vliegen zijn we niet meer topfit. Een taxi zet ons af bij de Chinese tuin, de dr. Sun Yat-Sen garden. We kuieren op ons gemakje door de tuin en bekijken de doorkijkjes en de enorme karpers. Daarna wandelen we door China-town waar veel levensmiddelen op straat staan uitgestald en het wemelt van de winkeltjes die artikelen verkopen die we niet helemaal kunnen plaatsen. Al lopend komen we terecht in Gastown waar we over Old Maple Tree Square langs het beeld van Gassy Jack wandelen, van wiens naam Gastown is afgeleid. We lopen door de Cambie Street met klinkertjes, mooie lantaarnpalen met hanging baskets en veel cafeetjes en restaurantjes. Ook nogal wat mooie winkels waaronder die met native art. We strijken neer op een terrasje en genieten van het zonnetje. Vervolgens lopen we de straat uit en komen de Steam Clock tegen. Dit is een replica van de originele klok uit 1875. Het bijzondere is dat hij elk kwartier stoom blaast en een deuntje fluit. Nog meer bijzonder is dat toeristen zich aan dit fenomeen staan te vergapen alsof het een wereldwonder is! Maar goed, het is een aardige klok om te zien en wel een foto waard.
Via Robson Street, Howe street en Burrard Street – winkelstraten, maar wel grote verkeersaders - komen we bij het hotel terug. Van het eten maken we geen al te groot probleem, we zijn zo’n 22 uur wakker en uitgeteld liggen we al om half 7 in het grote comfortabele bed.




Vrijdag 10 september
Vroeg wakker en zin in een ontbijt. Aan keus en hoeveelheden geen gebrek!

Na het ontbijt lopen we naar de halte van de Vancouver Trolley Company, vlak voor het hotel. De toeristentrolley is een soort bus, van binnen ingericht als antieke tram, die door heel Vancouver rijdt en waar je zo vaak in- en uit mag stappen als je wilt. We besluiten in Stanley Park uit te stappen voor een wandeling. Natuurlijk gaan we eerst de beroemde totempalen bekijken; hoog, kleurig en sommige met een niet al te vriendelijke uitstraling, maar fotogeniek zijn ze allemaal. Ze staan op een kleine open plek met daarachter een bos.
Het plan is een wandeling te maken langs het water, rondom Stanley Park, dan door te steken door de bossen en uit te komen bij een halte van de trolley. Helaas merken we te laat dat we de weg onderlangs te lang hebben aangehouden en missen daardoor de afslag door het bos. Het gevolg is dat we een hele lange wandeling helemaal rondom de punt van Stanley Park moeten maken. Niet echt erg, het uitzicht over het water is prachtig met aan de overkant Noord-Vancouver. Er zijn hele grote schepen te zien, die voor anker liggen in de weidse baai. We lopen langs het beeldje girl in a wetsuit bovenop een rots in het water. Zoiets als de zeemeermin in Kopenhagen, maar dan anders. En we wandelen ook nog langs een soort hoge smalle rots met op de top een boom, beetje komisch gezicht. Uiteindelijk komen we uit bij het Tea House waar we ons verheugen op koffie met appeltaart. Jammer genoeg hebben ze geen appeltaart en we laten ons verleiden tot iets wat door het meisje ‘close to apple pie’ wordt genoemd. Het blijkt rabarber-amandeltaart te zijn. In onze ogen in de verste verte niet op appeltaart lijkend, maar het smaakt goed, hoewel een beetje machtig. Maar met een wandeling van 2 ½ uur achter de rug kunnen we het wel hebben.

Na de ‘appeltaart’ stappen we weer in de trolley, die gelukkig voor het Tea House stopt en laten ons een uurtje lekker in de rondte rijden. Halverwege stappen we over van de rode lijn op de blauwe lijn die een ander deel van Vancouver bestrijkt en stappen weer uit bij Canada Place. De bekende boulevard wordt gerenoveerd en we kunnen maar aan een kant wandelen. Watervliegtuigjes vliegen af en aan en ze moeten nogal wat vaart maken om op te kunnen stijgen. Het landen is apart; een soort glijvlucht over het opstuivende water tot het vliegtuigje tot stilstand komt en met zijn staart in water zakt en vrijwel gelijk weer opveert.

Afgemeerd langs de boulevard ligt een enorm cruiseschip. De hutten aan de buitenkant hebben zelfs elk een eigen balkonnetje.

We verlaten de boulevard en lopen door naar de Olympische vlam, althans het bouwwerk waar de vlam in brandde. We komen tot de conclusie dat dit er op de tv indrukwekkender uit zag dan in het echt. Maar een Olympische vlam zie je niet elke dag, dus toch maar een paar plaatjes geschoten.

We lopen door mooie winkelstraten en willen eigenlijk wel een flesje wijn voor op de kamer kopen. Een prachtige wijnwinkel lijkt ons wel geschikt om een flesje te bemachtigen. In de supermarkten wordt namelijk geen bier en wijn verkocht, merken we tot onze verbijstering. Eenmaal in de wijnwinkel komen we er achter dat de goedkoopste wijn 15 C.dollar is en de duurste 5000 C.dollar! We lopen vol verbazing en omdat het een prachtige winkel is ook wel met bewondering rond, knikken vriendelijk en stappen de winkel weer uit. Geen wijn dus. In een supermarkt water, cola en een zakje chips aangeschaft. In het hotel even met de benen omhoog. Later denken we onze blog bij te kunnen werken. Internet blijkt wel aanwezig, maar slechts 2 mb snelheid voor veel geld. De blog gaat nog even in de wacht.Later op de avond gaat we wat eten. Het is al donker en de verlichting en de volle eettentjes en cafeetjes zorgen voor een gezellige sfeer.

Wat vinden we na 1 ½ dag eigenlijk van Vancouver?
De bevolking is een smeltkroes van heel veel nationaliteiten, maar de Aziaten voeren de boventoon. Het is een wereldstad met brede winkelstraten, maar ook met verpauperde flatgebouwen. Regelmatig kom je grote grijze parkeergarages tegen.
Er wordt veel gebouwd met bijbehorende herrie en rommel. Volgens de trolley chauffeur wordt er nu meer gebouwd dan voor de Olympische Spelen. Bedelaars in alle leeftijden schuifelen over straat of zitten in elkaar gedoken tegen de huizen. Dat hadden we eigenlijk niet verwacht. De bezienswaardigheden zitten in of zijn oude gebouwen (niet ouder dan ca. 100 jaar) die wij geen architectonische wonderen vinden, eerder saai. En ze verdrinken min of meer tussen het spiegelende geweld van de nieuwe wolkenkrabbers van 30-50 verdiepingen hoog. Voor het parlementgebouw aan de binnenhaven hadden we helaas geen tijd meer.
Uiteindelijk hebben we nou niet echt het idee dat je beslist in Vancouver geweest moet zijn. Het is een wereldstad zoals zo vele. En volgens ons zijn er mooiere steden op de wereld.

Zaterdag 11 september
Vandaag verlaten we Vancouver en gaan naar Manning Park, 165 km verderop.

We zijn vroeg op en gaan eens kijken hoe het met de auto is die we de afgelopen 2 dagen niet hebben gebruikt. Tip: huur je auto 2 dagen later! In Vancouver kun je toch niet parkeren en alles is lopend of met bus, boot en taxi te doen.

We laden de bagage in en gaan naar de luxe supermarkt ca. 100 m verder om inkopen te doen voor het ontbijt en de lunch onderweg. Je kunt er ook lekkere koffie drinken en aan de overkant kijk je op een echte Starbucks.

We rijden via Highway 1 East richting Manning Park. De eerste 100 km is het druk en er wordt ook hard aan de weg gewerkt. Het gevoel in Canada te zijn hebben we nog niet.

De routebeschrijving die we van Travel Trend hebben ontvangen noemt de bezienswaardigheden onderweg. Zo ook Fort Langley. Het fort zit achter een houten palissade en we kunnen er tussendoor kijken. We zijn niet overtuigd van de noodzaak van een bezoek en zitten eigenlijk ook niet te wachten op verklede gidsen die de sfeer van 100 jaar geleden moeten oproepen.
We maken een foto van het fort door een kier in de omheining. Echt Hollands! Op het terrein is een prachtige grote en stille parkeerplaats met picknicktafels. Mooi plekje voor het ontbijt.

De volgende stop is de Bridal Veil Falls, een hoge waterval die de vorm van een bruidssluier heeft. Een klim van ca. 15 minuten brengt ons dwars door het geheimzinnig aandoende bos naar de waterval. Inderdaad de moeite waard.
Een man die zich een beetje verveelt omdat vrouw en kind zo nodig tegen alle waarschuwingsborden in helemaal naar het topje van de waterval gingen klimmen en daar nogal een tijdje mee bezig zijn, biedt aan ons samen op de foto te zetten. Aardig van hem en aangezien hij ons ook nog regisseert staan we er nog best leuk op ook.

In het stadje Hope is ook nog van alles te zien, maar we beperken ons tot de Hope Slide. Een aardverschuiving veroorzaakt door een aardbeving in 1965. Na al die jaren is een voorzichtig herstel te zien van het landschap. De verschoven aarde ligt er natuurlijk nog wel, maar de nieuwe begroeiing daarop is duidelijk zichtbaar.

Om half 3 arriveren we in Manning Park Resort waar we 2 nachten zullen blijven. Bij de receptie proberen ze ons een kamer in de lodge toe te wijzen, maar op het voucher staat een cabin en daar had ik me nou juist zo op verheugd. Gelukkig helpen onze protesten en zitten we uiteindelijk in onze cabin, nr 24. Het interieur is stil blijven staan in de jaren 70! Maar het is een onderkomen voor 8 personen en daardoor lekker ruim en alles wat je nodig kunt hebben is aanwezig. Wel leuk is dat in 2002 Barbara en Walter ook hier logeerden tijdens hun trip door Canada.

Er is geen internet - trouwens ook geen verbinding voor de mobiele telefoon - en om het allemaal toch een beetje bij te houden, tik ik alvast in een Worddocument ons verhaal.

Zondag 12 september
Gisteren hebben we eigenlijk niet al te veel gegeten en een lekker uitgebreid ontbijt lijkt ons wel wat. In het restaurant van de lodge kunnen we daarvoor terecht.

Manning Park is een paradijs voor wandelaars. Het wemelt van de wandelpaden; moeilijk en makkelijk begaanbaar en lang of kort. Verder is er weinig, geen dorpjes, geen winkels, geen benzinestations. We zitten dus echt in de middle of nowhere.

We besluiten een paar korte wandelingen achter elkaar te maken. Dus wandelschoenen aan en truien uit de koffer, want het is frisjes en het regent af en toe.

We beginnen met een rondwandeling om het kleine meer dat naast het Lightning Lake ligt. De wegwijzer is niet helemaal duidelijk en we wandelen dus uiteindelijk helemaal niet rond het meer, maar komen bij het grote meer uit. De wandeling voert ons door een stukje Canadese natuur zoals we het ons hadden voorgesteld. Het meer is groot en de bergen weerspiegelen in het stille donkergroene water.

Na de wandeling rijden we verder en komen een hert met 2 jongen tegen. De jongen zijn een beetje schichtig, maar mams heeft al wat meer levenservaring en blijft ons onverstoorbaar bekijken om vervolgens weer aandacht aan het gras te besteden.

We maken ook nog een rondje om Beaver pond. Een watertje waarin bevers dammen hebben gebouwd, herkenbaar aan de stroken met lichtgroene begroeiing die door het meertje lopen.
Intussen blijkt dat ik niet met de auto kan rijden. De beugel om de stoel te verschuiven is kenelijk afgebroken en ik kan met mijn korte pootjes niet goed bij de pedalen. Nu moet René de hele tijd rijden. Gelukkig vindt hij het geen probleem.
We lunchen in de cabin en maken daarna een ritje naar de Cascade lookout op ruim 2600 m hoogte. Het is jammer dat er veel laaghangende bewolking is, want daardoor is het uitzicht niet zo helder. Maar het is toch een leuke plek, te meer omdat de eekhoorntjes heen en weer flitsen en er een paar nieuwsgierige vogels rondfladderen.

We eten in de lodge. René waagt zich aan een 'senioren-menu'. Ze hebben hier voor heel veel dingen aparte tarieven e.d. voor ouderen en na wat aarzeling maken we daar toch maar gewoon gebruik van. Het eten valt niet tegen, lekker veel frietjes met gebraden kipfilet. Ik houd het bij een Chef's salad, ook lekker én gezond.

Maandag 13 september
Vandaag gaan we op weg naar Kelowna, een rit van ca. 280 km.
Na een goed ontbijt in de lodge vertrekken we om 9 uur en slaan rechtsaf de Highway 3 East door Manning Provincial Park op, richting Princeton. Het weer is een beetje grijs, met af en toe een drupje regen en veel laaghangende bewolking.
Na een aantal kilometers versmalt de mooie brede weg en wordt alles ook wat kronkeliger.
Princeton, een plaatsje dat ooit bekend was doordat er goud gevonden werd in de rivier. We stoppen om een paar boodschappen te doen, maar lekkere verse broodjes zijn er niet te krijgen. Dan maar weer verder, naar Hedley.

Hedley bestaat uit een aantal oude huizen met allerlei oude werktuigen, auto's en andere voorwerpen in de tuinen. Er is ook een klein winkeltje met deuren die scheef in de scharnieren hangen. Toch maar even naar binnen, want er staat groceries en we hebben stille hoop op verse broodjes. Meteen als ik binnenstap ruik ik het; vers brood. Niet zichtbaar, want eerst wordt je geconfronteerd met speelgoed, tuinartikelen, tijdschriften, chips enz. Op de vraag of ze ook broodjes verkopen, wenkt de man me mee naar achteren waar een grote oven staat waar het brood net uit komt. Heerlijk!

De temperatuur loopt langzaam op en het zonnetje komt af en toe door.
De tocht gaat verder door een soort vallei naar Keremeos. Hier staan veel fruitkraampjes langs de weg. Vooral appels, perziken, meloenen en druiven worden er verkocht.
We rijden nog even langs de Grist Mill, een oude door water aangedreven molen. Helaas staat de molen stil en we rijden weer verder, richting Penticton.
Onderweg eten we langs de Simikameen rivier de broodjes op.

We bereiken de Okanagan vallei en komen langs Shaka Lake, een vrij groot meer met mooie uitkijkpunten.
Maar dan verschijnt Okanagan Lake en we weten niet wat we zien; een meer van meer dan 60 km lang en zeker 2 tot 4 km breed. Echt spectaculair, de hele weg lang naar Kelowna.
Okanagan Lake heeft ook zijn eigen monster; Ogopogo.
De bewoners geloven dat het familie is van het monster van Loch Ness, maar niemand heeft het ooit gezien...
Kelowna is toeristisch en rommelig met veel reclameborden. Stel dat je hier in het hoogseizoen komt, dan zou je terug naar huis verlangen...
Nu valt de drukte gelukkig mee. We steken het meer over via een brug van 1400 m lang en rijden langs de Lakeshore road naar ons hotel, Manteo Resort.
Een mooi hotel, mooie kamer met balkon en hoera! een internetverbinding.
Eindelijk kan ik de blog bijwerken.
Daarna gaan we weer eten en optijd naar bed. Morgen de rit naar Revelstoke, waar we 3 nachten blijven.