Een verslag van de aanloop naar en de reis door West-Canada

donderdag 30 september 2010

Thuisreis

Dinsdagavond, 28 september
Magnolia Hotel in Victoria, dinsdagavond:
We hebben ter ere van de laatste avond heel lekker gegeten in het uitstekende restaurant van het hotel. Daarna nog even een wandeling langs het water en foto's gemaakt van het verlichte Parliament Building. Terug op de kamer wacht daar een fles champagne, cadeautje van het hotel ter gelegenheid van ons 40-jarig huwelijk. Heeft het reisbureau waarschijnlijk doorgegeven en best wel bijzonder dat het ene hotel  daarop reageert en het andere niet.












Woensdagmorgen, 29 september:
Half 5, de telefoon gaat, de wake up call!
Snel onder de douche en vlug-vlug aankleden. Alles in de koffers proppen. Dat gaat niet zo makkelijk als op de heenreis, toen alles nog netjes opgevouwen en schoon was. Maar het lukt, alles zit in 2 koffers en 2 stuks handbagage. Onze auto is al voorgereden en in het donker gaan we op weg naar de boot die om 7 uur afvaart en ons van Vancouver Island naar het vasteland brengt. We zijn blij dat we gereserveerd hebben, want al zijn we vroeg, er staat al een hele rij auto's. De overtocht verloopt gladjes, de zon komt op en het is mooi, windstil weer.
We rijden de boot af en gaan richting vliegveld. Even vragen we ons nog af hoe we bij Hertz terechtkomen om de auto in te leveren. Maar gelukkig staan er al snel borden met Car Rentals, zodat het allemaal heel simpel is. Er loopt een mannetje om de auto heen om te controleren of we hem onbeschadigd terug brengen. Het was een prima auto, waar we meer dan 3700 km mee hebben gereden. Het is erg prettig om met een goede en grote auto in Canada rond te rijden, want er moeten bergen beklommen worden en het wegdek is niet altijd even geweldig onderhouden. Met een grote auto gaat dat allemaal net wat comfortabeler. En aan de automaat zijn we helemaal gewend. René ziet dat voor onze volgende auto ook wel zitten, maar ik vind schakelen meer echt autorijden, dus dat wordt vast nog een discussiepuntje. Gelukkig is onze eigen auto nog niet zo oud, dus voorlopig hoeven we ons er nog niet druk over te maken. 

Op het vliegveld lopen al veel Nederlanders rond die met hetzelfde vliegtuig mee moeten. We hangen een beetje rond en gaan vroeg inchecken. Tot onze verbazing wordt de handbagage van René helemaal uitgeplozen, na controle met een soort elektrische stok. Glad vergeten dat daar een kurkentrekker met mesje in zit en dat is ten strengste verboden. De kurkentrekker blijft dus achter in Canada...

We stijgen op en kunnen nog een mooie laatste blik werpen op Vancouver en op de bergen.


In het vliegtuig blijken voor ons een jonge man en een jonge vrouw te zitten met hun zoontje van rond de 1 jaar. Die ziet zo'n vliegtuig helemaal niet zitten en zet het 2 uur achter elkaar op een brullen. Dat paps en mams hem met veel gedoe en geschud stil proberen te krijgen, helpt ook niet erg.

Om half 8 landen we op Schiphol en nemen de Zuidtangent naar Haarlem. Nog een stukje in de regen lopen en dan.... thuis!
Een sms-je naar de kinderen om te melden dat we veilig thuis zijn.  En even de buren laten weten dat ze niet ongerust hoeven te worden als ze gerommel in ons huis horen, want we zijn er weer. Dan een kopje lekkere sterke koffie uit onze eigen koffiemachine, dat hebben we gemist.  Koffers uitpakken en was uitzoeken, post doorkijken en reclame weggooien.

Het is nu 12.10 uur en ik schrijf de allerlaatste blog.
We hebben een fantastische vakantie gehad; heel veel gezien. Totaal anders dan Europa. De eerste dagen hadden we nog niet het ware 'Canada-gevoel'.  We vonden het stuk van Vancouver naar Manning Provincial Park niet zo interessant, ondanks de beroemde langgerekte fruitstallen in de vallei van de Fraser delta. Vlak en ontzettend rommelig. Maar naarmate we verder kwamen werd de natuur steeds spectaculairder. En van de natuur moet Canada het hebben, want de culturele toeristische attracties stellen niet veel voor. Als Europeanen zijn we denk ik een beetje verwend. Bij ons hoef je echt niet aan te komen met één vervallen oud huis waar 75 jaar geleden een boer gewoond heeft en dat aan te kondigen als een toeristische attractie.
Informatie is overal te krijgen, variërend van de supermarkt tot de hotels en de Canadese uitvoering van de VVV. En op echt alle strategische plaatsen staan ruim opgezette nette gratis toiletten. Canada is een geweldig land voor hikers, overal zijn korte en lange wandelingen uitgezet. En elke Canadees heeft wel een neef, oom, kennis, betovergrootvader die van oorsprong Nederlander is/was. De Canadezen zijn beleefde chauffeurs, ze houden afstand en geven voetgangers altijd voorrang. Ze houden zich echter niet altijd aan de maximumsnelheden. De mensen zijn redelijk aardig en behulpzaam, maar zo vriendelijk als iedereen altijd roept, dat hebben we niet echt meegemaakt. De koffie is volgens onze smaak niet te drinken, de espressomachines blijken bij nadere beschouwing vaak niet in bedrijf of geven mierzoete variaties. Verse broodjes zijn een zeldzaamheid, zoete broodjes met van alles erop en erin en alles wat daarop lijkt zijn er in overvloed.

De indeling van de reis was aardig goed. Ik heb het niet zo op die erg luxe hotels; kil en ongezellig. Liever zit ik meer tussen de mensen in kleine hotelletjes of in een blokhut. René heeft  minder moeite met al die koele zakelijke efficienty.
Op Vancouver Island hadden we wel wat langer willen blijven; er is daar heel veel moois te zien. We zijn blij dat we onze vakantie beëindigden in Victoria. Deze stad beviel ons beter dan Vancouver en op deze manier namen we een goede laatste herinnering aan Canada mee naar huis.

Het blijft natuurlijk zo dat ieder de dingen op zijn eigen manier beleeft, maar dit is ons verhaal.

dinsdag 28 september 2010

Dinsdag, 28 september

Vanmorgen eerst gekeken hoe laat we de boot naar Vancouver moeten hebben. Het vliegtuig vertrekt om 13.20 uur, we moeten om 10.20 inchecken en kunnen dus niet de boot van 9.00 uur nemen, die komt pas om 10.30 uur aan. Het wordt daarom de boot van 7.00 uur en dat betekent dat we om half 5 op moeten aangezien we ook de 32 km naar de ferry moeten rijden. We reserveren online een plaats en moeten daarom ook nog een uur van tevoren aanwezig zijn. Maar je kunt niet riskeren dat de boot vol is, dan mis je het vliegtuig. 

Na het ontbijt tijd om te beslissen wat we gaan doen; 4 uur op een boot zitten om misschien orka's te zien, wel een 'eenmaal in je leven ervaring', of Victoria verkennen en het Royal British Columbia Museum bekijken. We kiezen voor Victoria, omdat we ons hier thuis en prettig voelen en er graag wat meer van willen zien. Het is een aangename stad en alles is hier heel gemoedelijk en rustig. Beleefde automobilisten, in ieder geval voor voetgangers. En lieflijke vogelgeluidjes bij de oversteekplaatsen als je staat te wachten tot je over mag.

Het zonnetje schijnt en de temperatuur loopt op naar een graad of 20. We beginnen met een wandeling langs de havens. Grote boten, kleine snelle bootjes, woonboten, watervliegtuigen en ook zeesterren die in het heldere water te zien zijn. 



Daarna lopen we het Parliament Building binnen. Het is een neogotisch gebouw dat net op tijd voor het diamanten troonjubileum van Koningin Victoria werd voltooid. Voor het gebouw een standbeeld van de koningin en bovenop het gebouw een verguld standbeeld van kapitein Vancouver.
Het is opvallend hoe relaxed het ook hier allemaal is. Er staat wel een soort beveiligingsbeambte voor de deur, maar die wenst je vriendelijk goedemorgen. Geen mens die zich er druk over maakt dat je met een camera naar binnen gaat, je kunt rustig fotograferen. Er gaan ook twee groepen Japanners naar binnen, daar zijn er hier heel veel van. Het gebouw is van binnen aardig om te zien, met een mooie koepel in de centrale hal. Daar bevindt zich ook een antieke indianenboot. Een eindje verder is een vertrek met een schilderij van koningin Elisabeth met haar Philip. Iedereen gaat voor dat schilderij op de foto, ook ik...Vraag niet waarom, je hebt gewoon het gevoel dat je dat doen moet.

 
We gaan het Royal British Columbia Museum bekijken, maar drinken eerst koffie met wat erbij in het museum café.  Ook hier alles heel relaxed. Maak rustig foto's van alles wat je ziet, gebruik alleen geen flitser. Het is er niet al te licht, dus onze camera's worden op de proef gesteld. Het museum is werkelijk schitterend ingericht. Mooie belichting, fantastische opstellingen, goede informatie, kortom een belevenis. We vinden vooral de geschiedenis en cultuur van de indianen uit het noordwesten interessant. Dan wel van voor de tijd dat de blanken kwamen. Na ruim 2 uur zijn we eigenlijk nog niet helemaal uitgekeken, maar buiten is nog meer te beleven dus maken we nog even een rondje in de museumwinkel waar René een petje met native voorstelling voor zijn verzameling aanschaft en verlaten het museum.

Tijd voor het bekijken van een paar kerken. Daar hebben we er in Canada nog niet veel van gezien. Eerst de Anglican Church met een prachtig gebrandschilderd raam achterin. Er wordt een soort pianoconcert gegeven, maar een aardige mevrouw vertelt ons dat we rustig rond mogen lopen. Daarna de St Andrews Cathedral. Van buiten een aardig gebouw, van binnen ruim en verder gewoon een kerk.

Een blik op de antique row, waar antiekwinkeltjes te vinden zijn. Een bezoek aan het Bay Shopping Centre, voltooid in 1990 en mooi en licht met een leuke klok, een bijzondere lift en prachtige winkels.

Op een terrasje nemen we iets te drinken en daarna lopen we weer richting hotel, maar wel langs de haven, want daar is het zo gezellig. In een souvenirwinkeltje koop ik een klein totempaaltje. Kitsch natuurlijk, maar toch wel beschaafd en uitstekend geschikt voor mijn verzameling op het kastje boven.

Om half 5 zijn we terug op de hotelkamer en werk ik de weblog bij.
De volgende blog zal pas geschreven worden als we weer thuis zijn.
Dat wordt nog hard werken; alle foto's bekijken, bewerken, indelen, de overbodige verwijderen, Picasa albums maken en digitaal fotoboeken samenstellen.
Een blik op de statistieken voor dit reisverhaal leert dat er meer dan 700 keer gekeken is en vanuit de landen Nederland, Duitsland, Frankrijk, Amerika en Indonesië.

maandag 27 september 2010

Maandag, 27 september

Een beetje op tijd het bed uit, want we moeten met de boot oversteken naar Vancouver Island en we gaan overnachten in Victoria.

Eerst maar weer boodschappen halen in het gezellige wandelgebied van Whistler. Dan uitchecken en in discussie, want ze willen onze Visacard belasten met de kosten van de kamer, terwijl alles via Travel Trend al is betaald.  Alles komt in orde en we gaan op weg naar de Sea-to-Sky highway.  Deze weg is wereldberoemd en moet nogal spectaculair zijn. We geloven het meteen, maar er is veel laaghangende bewolking en af en toe regent het. We zien dus nagenoeg niets van al dat moois. Alleen veel water en af en toe daarin opdoemende heuvels. De sfeer is een beetje geheimzinnig op deze manier.

Om 11.15 uur komen we aan bij de boot naar Vancouver Island. Daar horen we dat we mee kunnen met de boot van 12.50 uur.  We krijgen lane 3 toegewezen en daar kunnen we wachten. Het regent nog steeds en we gaan eerst maar een espresso en cappuccino drinken. Dat moet in de open lucht en met die regen is dat niet ideaal, dus we keren terug naar de auto. Aangezien we niet weten hoe de dingen hier werken, willen we niet al te ver van de auto vandaan. Voor het wachten hebben we een mooie oplossing; we kijken een aflevering van Dollhouse met de laptop op het dashboard.  De tijd vliegt en voor we het weten mogen we de boot oprijden. De overtocht duurt 1 uur en 35 minuten. Het wordt steeds mooier weer en vanaf het dek zien we zelfs in een flits een orka voorbij zwemmen.

We komen aan op Vancouver Island, in Nanaimo met prachtig weer en 18 graden. Nanaimo is druk en er zijn verschillende havens en watervliegtuigjes. Vroeger waren kolenmijnen de middelen van bestaan, tegenwoordig bosbouw, visserij en toerisme.
Op weg naar Victoria komen we langs het plaatsje Chemainus, waar we willen stoppen vanwege de als 32 enorm grote muurschilderingen aangekondigde bezienswaardigheid.  We hadden het kunnen weten, historische bezienswaardigheden stellen in Canada niet heel veel voor. De muurschilderingen zijn of klein of niet te vinden of er staan auto’s voor geparkeerd. We schieten een paar plaatjes voor de curiositeit. Weer op de grote weg komen we langs Duncan waar veel totempalen zouden zijn. Maar het regent en we zijn ook een beetje het vertrouwen in de toeristische attracties kwijt, dus we rijden door en gaan verder op weg naar Victoria. Het gaat weer pittig regenen en we leggen zo snel mogelijk de resterende 70 kilometers af.

Het Magnolia Hotel ligt op loopafstand van de Inner Harbour. Ook hier een jongeman die zich over je auto ontfermt (mocht je iets nodig hebben uit je auto dan moet je de receptie bellen, dan halen ze het, want ze houden je autosleutels in bezit) en een man die je auto uitlaadt en zorgt dat alles in je kamer komt. Maar in tegenstelling tot de lieden in Whistler zijn ze hier beleefder en aardiger en voel je je niet als geldbron gebruikt.
We installeren ons op de kamer, met het allereerste twijfelaartje van deze vakantie.
Later gaan we even langs de binnenhaven wandelen en bewonderen het mooie parlementsgebouw. Geen camera meegenomen, morgenavond dan maar een plaatje maken.  
Op het eerste gezicht is Victoria een stuk gezelliger dan Vancouver.
Morgen is het onze laatste dag, we zullen hem goed besteden!


Zondag, 26 september

Vandaag rijden we naar Whistler, 225 km.

We gaan eerst boodschappen doen in 100 Mile House waar een goede supermarkt is. We bedenken dat het zondag is, maar dat is geen probleem, ze zijn gewoon open. Lekker vers brood, heerlijke ham en een groenteafdeling die je tegemoet glimt. De appeltjes zijn extra opgepoetst en al het fruit ligt kunstig opgestapeld. Om alles extra fris te laten lijken, spuiten ze met de plantenspuit druppeltjes op de groente.

Highway 97 volgt voor een deel de oude Cariboo Wagon Road uit 1860 en is een van de oudste wegen van Canada. In die tijd werd er in het noorden van British Columbia goud gevonden en duizenden trokken met hun hele hebben en houden deze kant op. Nu is deze weg ruim en rustig en tamelijk vlak.

Eerst passeren we het Chasm Provincial Park. Het zou duidelijk aangegeven moeten zijn, maar dat is niet helemaal waar. Min of meer toevallig nemen we de goede afslag naar links. Doel is een kloof van 120 m diep te bekijken die 10.000 jaar geleden gevormd werd door smeltwater van een gletsjer. Mooi en diep, de moeite waard. Ook een mooie plek om ons ontbijt te nuttigen. Het is mooi weer en het wordt weer steeds warmer.

We keren terug naar highway 97 en gaan richting Clinton, ooit een belangrijke stad aan de Fraser Canyon op de kruising van 2 wagenroutes. Ook weer veel goudzoekers toentertijd hier.
We stoppen niet in Clinton, maar rijden verder naar Lillooet. De weg blijft rustig, maar is nu 2-baans.
Opeens gebeurt het: een BEER! Het is een bruine beer die op zijn gemakje de weg over sloft. Voor we de camera’s in de aanslag hebben is hij al in het struikgewas verdwenen. We zijn perplex. De afgelopen weken zijn we bestookt met waarschuwingen voor beren; wat je moet doen als je er eentje ziet, wat je moet doen als je er geen een ziet, borden (groot en klein) langs de weg, bij de hotelreceptie, briefjes op de kamer, instructies bij de informatiecentra. En in deze omgeving geen bord of waarschuwing te bekennen en daar is zo’n beer zomaar ineens. Maar we genieten van het moment. Het zou toch jammer zijn als we geen beer zouden hebben gezien.

De weg naar Pemberton heet Duffey Lake Road. Een bijzondere ervaring. Ook hier geen meter weg die recht loopt. Het wegdek is slecht en je moet echt voor 100% geconcentreerd rijden, want de auto wil alle kanten op. De bruggen zijn niet geasfalteerd, maar er liggen gewoon een stelletje planken, niet allemaal even vast…  
Op een mooie plek aan de rivier, waar een voetgangersbrug overheen gaat, stoppen we voor de lunch. De brug bestaat uit 3 lange dikke boomstammen, daaroverheen planken die met wat kingsize draadnagels min of meer bij elkaar worden gehouden.
Intussen wordt de omgeving alsmaar mooier. Er zijn twee klimaatzones die we passeren; droge woestijnachtige graslanden omzoomd door heuvels met zandgrond en daarna de  Coastal Mountains die voor meer regen zorgen. We klimmen en dalen, soms 11%. Het is prettig dat de weg zo stil is, anders kun je als chauffeur helemaal niet om je heen kijken.
We rollen het dorp Mount Currie binnen en houden links aan voor Pemberton en Whistler.


Ondanks dat Whistler een Olympische dorp was in februari, is de weg er naar toe behoorlijk slecht. Maar goed, uiteindelijk bereiken we het dorp. Bij het Westin Hotel worden we voor de ingang bestormd door 3 opdringerige blagen, jongemannen die van alles met onze auto en bagage willen doen. Ze houden hun hand op voor je autosleutels en als je niet uitkijkt laden ze je bagage uit. De aard van het hotel brengt dit met zich mee, maar het zou iets subtieler kunnen.
Er is maar een manier om van ze af te komen; gewoon zeggen dat je alles liever zelf wilt doen.  We checken in, horen dat internet 15 C.dollar per dag kost en roepen dat het niet urgent is. Toch opvallend dat je in de duurdere hotels voor internet moet betalen en het in de andere gratis is. René heeft een LAN-kabeltje meegenomen en dat konden we ook een paar keer gewoon inpluggen. We parkeren de auto voor 28 dollar excl. taxes in de parkeergarage en laden de bagage uit. Op de 3e verdieping hebben we een kamer met een keukentje  en een balkonnetje.

We verkennen Whistler; een heel groot wandelgebied met heel veel leuke winkeltjes, coffeeshops, restaurantjes enz. We eten in een semi-Italiaans restaurantje en wandelen weer terug naar het hotel.
Het is weer een bijzondere dag geweest en we hebben weer prachtige natuur gezien.












 

zaterdag 25 september 2010

Zaterdag, 25 september
De rit van vandaag gaat van Blue River naar 100 Miles House waar we overnachten op de Hills Guest Ranch, 245 km. Het wordt een dag van watervallen en meren.

Het is mooi stil weer, ongeveer 11 graden. We vertrekken om kwart over 9 en kopen bij een grocerie broodjes voor onderweg. De winkel is langgerekt en verveloos, maar de eigenaar is vrolijk en hij verkoopt zowaar verse broodjes.

Highway 5 is lang en stil, soms bochtig en weinig huizen. De uitzichten zijn prachtig. Bij Clearwater tanken we (eerst betalen dan tanken!) en gaan rechtsaf richting Wells Gray Provincial Park. Dit park is pure wildernis behalve op de plekken waar de watervallen bekeken kunnen worden, daar blijken toch nog wat toeristen aanwezig. De weg is smal, erg bochtig en je mag er maximaal 80 km/u.

De waterval is Spahats Falls, 61 m hoog. Na een korte wandeling zien we de smalle waterval die in een ravijn van 122 m valt.  Indrukwekkend!

De tweede waterval is Dawson Falls, maar die slaan we even over. We zijn namelijk achter 2 campers met Hollanders terechtgekomen en die sukkelen met een gangetje van 40 km over de weg. Passeren is bijna onmogelijk en veel zie je ook niet met die 2 grote vierkante kasten voor je neus. We houden afstand en rijden 30 km lang achter hen aan. Gelukkig slaan ze af naar Dawson Falls en wij rijden opgelucht in een sneller tempo naar de Helmcken Falls.  



De Helmcken Falls is te bereiken via een goed aangegeven wandelpad door het bos waar weer heel wat eekhoorntjes rondspringen en hun speciale geluidje laten horen. Je hebt prachtig uitzicht op de waterval van maar liefst 137 m hoog. Dat is 2 keer hoger dan de Niagara watervallen. De omgeving is stemmingsvol met donkere dennenbossen en rotsen bedekt met mossen. Ook liggen hier en daar omgevallen bomen. De waterval gaat door de jaren heen verder terug stroomopwaarts en als je de kracht van het water ziet, verbaast het je niet.
De weg door Wells Gray park gaat door tot het Clearwater Lake en dan moet je dezelfde weg weer terug. Het meer geloven we wel en we nemen de weg terug naar Clearwater. Maar we stoppen natuurlijk nog wel even bij de Dawson Falls, want die hadden we overgeslagen. Deze waterval van de Murtle rivier is 18 m hoog, maar ook 91 m breed, wat een geweldig gezicht is.  We zien behalve de waterval ook weer eekhoorns en nu ook paddestoelen.

Na dit uitstapje van 47 km heen en weer terug, draaien we highway 5 weer op. We passeren Little Fort dat in 1850 gesticht werd als een Hudson Bay Trading Post. We zien wat verspreid staande huizen en dat was het. De tijden van de goldrush zijn duidelijk voorbij.
Er zijn ook heel veel meertjes, allemaal met een naam, maar teveel om op te noemen.


De temperatuur stijgt tot 24 graden we eten bij een lekker zwoel windje aan de River ons broodje op.

Uiteindelijk arriveren we in 100 Miles House. Hier lijkt het net de bewoonde wereld; ranches, paarden, verspreide huizen, hotels, rafting en een echt winkelcentrum met een passage. We lopen er wat rond en zien weer van alles, vooral niet nuttige dingen van slechte kwaliteit.
Ongeveer 13 km verderop ligt ons onderkomen voor de komende nacht: Hills Guest Ranche. Er komt een duidelijk bord in zicht dat het nog 2 km is en daarna zien we niets meer. Plotseling duikt er rechts een vervaagd houten bord op bij een gravelweggetje, daar moeten we dus in… We halen het met een soort noodstop. Gelukkig is het ook hier stil op de weg.
Het restaurant is gevestigd in een soort 'bonanza-huis' met bijpassend meubilair.
Weer veel gezien vandaag.

vrijdag 24 september 2010

Vrijdag, 24 september 2010

Vandaag vertrekken we vanuit Jasper naar Blue River, 210 km.

Rond 10 uur draaien we de Yellowhead Highway West op. Dit was ooit de belangrijkste oost-west handelsroute. De weg is stil en mooi, met de gebruikelijke dennenbossen en de loofbomen in hun indian summer tooi.  
Op een van de infoborden staat dat sinds 2005 ruim 7 miljoen hectare van de Canadese bossen te lijden heeft onder de pine beetle. Dit insect sluit de voedingsstroom in de boom af die daardoor eerst roestbruin wordt vervolgens grijs. Inderdaad zijn we de afgelopen weken onderweg hele stukken bos tegengekomen die er bruin en grijs uitzien. De grote velden grijze bomen worden gekapt en nieuwe aanplant moet ervoor zorgen dat het bos herstelt. Maar als er grijze bomen hier en daar verspreid door het bos staan, worden ze aan de natuur overgelaten.

Na 88 km zonder huizen en andere menselijke activiteiten bereiken we het informatie centrum van Mount Robson. Alle toeristen informatiecentra in Canada zijn goed geregeld, heel veel gratis informatie en nette toiletten.
Het weer is nog vrij helder en daar boffen we mee, want nu kunnen we 2 minuten een glimp van het topje van deze beroemde berg van 3954 m opvangen. Meestal is het bovenste deel van de berg in een wolk gehuld.
We hopen op een lekker kopje koffie, maar ook hier weer regular coffee. Dat betekent warm water waar heel snel 1 koffieboon doorheen gelopen is. Echt niet te drinken. Geen espressoapparaat te bekennen. Wel warme dranken als french vanilla en hot chocolate, ongeveer 10 keer zoeter dan bij ons. Dan maar even niets. Wel vinden we een fleecevest in een mooie blauwe kleur voor René.


We gaan verder op de Yellowhead Highway, richting Rearguard Falls. Daar moeten springende zalmen te zien zijn die vanuit de Grote Oceaan dit punt hebben bereikt. Het infobord vermeldt dat de zalmen te zien zijn in de late zomer. Dat is waarschijnlijk eind augustus/begin september, dus we zijn weer te laat. Maar de wandeling is toch de moeite waard, de waterval is niet hoog maar wel heftig.  Hier in de buurt, in Tête Jaune Cache,  vloeien de Fraser River en de Robson River samen. Vroeger was het een populaire plaats voor raderboten die mensen en goederen naar Prince George vervoerden, maar nu leven er nog maar 300 mensen.


Inmiddels zijn we Jasper Park, Alberta uit en rijden we British Columbia in, waar de horloges een uur achteruit gezet moeten worden.
We rijden Valemount even binnen. Een klein dorpje. Dit soort dorpjes hebben een hele brede hoofdstraat met ongestructureerd geplaatste huizen. Op een foto is de sfeer heel moeilijk vast te leggen, want alles staat te ver uit elkaar om in een beeld te vangen. Ze hebben wel een mooie toegangspoort. 

We gaan verder naar het dorp Blue River waar we in het Mike Wiegele Resort overnachten. We zijn een beetje vroeg en rijden wat in de rondte. Er is een onverharde weg naar Murtle Lake, een mooi blauwgroen meer. Vol goede moed beginnen we er aan. Maar na een kwartier over stenen gereden te hebben, beginnen we toch te twijfelen aan het nut van deze actie. Er is geen enkele aanduiding na hoeveel kilometer het meer zou moeten verschijnen, het kan 1 of nog 10 km zijn, en eigenlijk mogen we met de huurauto niet op dit soort weggetjes rijden.
Na nog een paar honderd meter keren we toch maar om. Bij het resort maken ze geen probleem van ons vroege inchecken (ca. half 3) en we krijgen een lodge toegewezen met 4 appartementen en een gezamenlijke huiskamer en keuken. Ook weer bijzonder, maar alles zit er gezellig en pionierachtig uit met veel hout. Later blijkt dat we de enige bewoners van het huis zijn en dus beschikken we over een slaapkamer, badkamer, huiskamer met keuken met alles er op en eraan. Maar we gaan toch maar uit eten en wel in Tony's bar. De beheerder is Chinees, genaamd Tony en hij serveert net zo makkelijk spaghetti en steaks en bami. De terugweg naar onze lodge is onverlicht en bochtig en ook nog zonder strepen, dus het is min of meer een wonder dat we zonder ongelukken arriveren.
In de huiskamer met de benen op tafel, de laptop er tussen in 2 afleveringen van Farscape gekeken.

donderdag 23 september 2010

Over donderdag 23 september 2010

Donderdag, 23 september


Vandaag blijven we nog in Jasper, wat trouwens een heel gezellig klein plaatsje is ondanks het wat meewarige commentaar in de reisgidsen. Er is een hoofdstraat met heel veel kleine leuke winkeljes en restaurantjes.


We halen een vers stokbrood voor de lunch. Boter, kaas en ham hebben we nog en het blijft in de achterbak allemaal redelijk goed in de geleende handige koeltasjes. Het zijn behoorlijke zoetekauwen hier, je wordt overspoeld met bananen- en blauwe bessenbroodjes en aan roombroodjes, donuts in alle smaken en koolhydratenbommen van grove granen met honing en noten ook geen gebrek. Ze kijken je dan ook wat bevreemd aan als je alleen met een droog stokbrood bij de kassa staat.

Voor vandaag hebben we een boottocht op het Maligne Lake staan, 44 km van Jasper. Van tevoren weten we al dat het te veel dollars gaat kosten voor het gebodene, maar soms moet een mens niet te veel nadenken en zich gewoon als toerist gedragen.
Het meer is beroemd sinds ene Mary Schäffer in 1908 in een bootje over het meer voer en tegen iedereen riep dat het fantastisch was. En daar is natuurlijk Spirit Island, het meest gefotografeerde groepje bomen van West-Canada. Het eiland, eigenlijk piepklein schiereilandje, is alleen per boot te bereiken.
We schepen in met een groep Duitsers. Gelukkig laat hun reisleider het aan de gids over om het een ander over Maligne Lake te vertellen. De grootste diepte is 97 m, het wordt gevoed door de gletsjers van de de bergen Leah Peak, Samson Peak en Mount Paul aan de linkerkant en Mount Charlton, Mount Unwin, Mount Mary Vaux en Llysfran Peak aan de rechterkant. Maligne Lake ontstond nadat een grote aardverschuiving een natuurlijke dam creëerde in de vallei. De dam voorkwam dat smeltwater van de gletsjers weg kon stromen.
De dichte bebossing rondom het meer is min of meer een probleem. Er komt te weinig licht en lucht op de grond en daardoor groeit er maar weinig voedsel voor de wilde dieren. De weinige open plekken worden dan ook zorgvuldig beheerd. Bovendien staan de dennen en sparren elkaar ook in de weg; jonge boompjes krijgen weinig kans om te groeien. 

We gaan met een aardig vaartje over het meer, bekijken de bergen rondom en stoppen bij Spirit Island waar we even de benen mogen strekken. In onze ogen is het echt volkomen belachelijk dat dit groepje onooglijke bomen zo beroemd is, hoewel de omgeving prachtig is. 
Na Maligne Lake eten we ons stokbroodje op en gaan de weg terug richting Jasper. Nu nemen we de tijd om even een stop bij verschillende uitkijkpunten te maken.
De Athabasca river vertoont veel droge plekken, je kunt er wadlopen. De naar goud verkleurde bomen langs de oever maken het toch tot een levendig geheel.

We gaan naar de eveneens bekende meren Le Beauvert, Mildred, Annette en Edith. Al deze meren liggen vlakbij Jasper. 
We beginnen bij Le Beauvert, een heel groot meer met een golfresort. De baan ligt er mooi bij. In Canada is er geen mens die met een golftaskarretje loopt, laat staan met een golftas over de schouder. Alles wordt met van die elektrische karretjes gedaan. Op die manier kun je golfen tot je 102de...  
De omgeving is werkelijk prachtig, met heel veel snelle eekhoorntjes en vooral veel rust, ondanks de golfbaan. Maar alles is zo weids opgezet dat mensen totaal in het niet vallen.
In het meer zwemmen heel veel Canadese ganzen die niet schrikken van een paar wandelaars.

We rijden langs Mildred Lake en het een stukje verderop gelegen Lake Annette. Tenslotte is er nog Lake Edith, heel mooi stil en sereen. Even een foto gemaakt.

Hierna keren we terug naar het hotel. Ik ga aan de weblog werken en René kijkt in onze presidentiële suite naar honkballen op een excellente LG tv met gigantisch Full HD scherm .
En we moeten natuurlijk ook nog in de Jacuzzi!

Over woensdag 22 september

Woensdag, 22 september
Vandaag vertrekken we uit Banff en gaan naar Jasper over de Icefields Parkway, ca. 280 km.
De Icefields Parkway is wereldberoemd door het landschap waar de weg doorheen loopt. Ongeveer 230 km onbewoond gebied, met maar op 2 plaatsen de mogelijkheid om te eten of koffie te drinken en 1 benzinestation op de hele route.
Ook hier worden weer allerlei ontmoetingen met wildlife, zoals karbouwen, berggeiten, beren enz. beloofd. Maar we geloven er niet meer zo in. Tot nu toe hebben we alleen herten, een coyote en allerlei soorten eekhoorns gezien. De beren zie je waarschijnlijk alleen als je een van de lange wandelroutes neemt. Je moet dan vaak in groepjes van minimaal 4 personen op pad gaan vanwege de veiligheid.  Zulke hikers zijn we niet, een pad van een kilometertje of 3 (je moet ook weer terug) is ons al mooi genoeg, temeer omdat het vaak met behoorlijk klimmen gepaard gaat. En we hebben aan een opgezette beer onderweg gezien hoe groot die beesten zijn, dus een ontmoeting is wel leuk, maar dan vooral vanuit de auto denken wij.

Na het ontbijt in Brewster Mountain Lodge zitten we tegen half 10 op de weg. De temperatuur is precies 0 graden met bewolking, maar als we het weerbericht mogen geloven is het in Jasper 13 graden met volop zon.

Al snel na het begin van de Icefields Parkway krijgen we hoge bergen in zicht. Eerst hangen er nog wolken, zodat we niet meteen de grootsheid ervan kunnen zien, maar de zon komt heel snel door en na een kwartiertje is de hemel intens blauw en wolkeloos. Dat is geweldig, want als je de Icefields Parkway moet rijden met laaghangende bewolking mis je alles.  We maken meteen al verschillende stops vanwege de fantastische uitzichten. Dat wordt overwerk voor onze fotocamera’s!


                                                                                  
                                                                                             
Na 34 km komen we bij Crawfoot Glacier. Ooit was hier in de vorm van de berg de poot van een kraai te zien, maar de afgelopen 100 jaar heeft erosie ervoor gezorgd dat het nauwelijks nog herkenbaar is. Maar het uitzicht op de berg is evengoed geweldig.

De volgende stop is Bow Summit-Peyto Lake Lookout op 2069 m. Bill Peyto was een van de eerste gidsen in dit gebied. Er gaat een pad omhoog, maar het staat in de reisgidsen onder ‘niet te missen’, dus we beginnen vol goede moed. De dennen zijn hier nog met sneeuw bedekt en het pad is zo nu en dan behoorlijk glibberig. We zijn blij dat we onze stevige wandelschoenen hebben aangedaan. Er springen hier ook weer eekhoorntjes rond met hun sierlijke golfende bewegingen. Na bijna een halfuur bereiken we de Peyto Lake Lookout en we zijn sprakeloos van bewondering. Het uitzicht is weids met bergen aan de rand en in de diepte een schitterend blauw/groen meer.


We gaan weer verder en maken de nodige stops voor grandioze  uitzichten. Je kunt hier wel elke 100 meter stoppen, maar de bedoeling is dat we vandaag in Jasper arriveren, dus proberen we toch een beetje door te rijden al is het moeilijk. 

Bij de Sunwapta Pass gaat het Banff National Park over in het Jasper National Park. Op dit punt komen de North Saskatchewan River en de Sunwapta River bij elkaar wat nogal wat spektakel oplevert. Ook hier steile paadjes, over veel boomwortels maar we worden steeds handiger.

We gaan weer verder en rijden langs de Weeping Wall. De steile zandstenen bergwand huilt inderdaad. Het smeltwater van de berg glijdt als het ware naar beneden, niet als watervallen, maar als stroompjes. We praten op de parkeerplaats even met een bejaarde dame. Ze is Nederlandse, maar woont al jaren in Calgary. Zij en haar man komen hier vaak om te schilderen.

We komen aan bij Athabasca waar het Icefield Centre staat. Vanuit dit centrum kun je met bussen de gletsjer op. Wij stellen ons tevreden met een plaatsje op de parkeerplaats en genieten van het uitzicht op de gletsjer. Er is een looppad, maar door de verrekijker zien we hoe mensen zich omhoog worstelen en steeds stil staan om op adem te komen. Met de zoom op onze camera’s komen we ook lekker dichtbij…

Opmerkelijk is dat de gletsjer zich sinds 1870 met 1,6 km heeft teruggetrokken door onder meer het broeikaseffect.
We maken de volgende stop bij Sunwapta falls. Een mooie waterval die eindigt in een diepe kloof. Sunwapta betekent ‘ruisende rivier’, een naam gegeven door de vroeger hier wonende indianen.
Ook de Athabasca Falls zijn de moeite van de wandeling waard. Verschillende bruggetjes en paadjes geven uitzicht op het water dat door een nauwe doorgang dendert.

Uiteindelijk komen we toch wel moe van al die indrukken iets over half 6 aan bij hotel Chateau Jasper. Er wacht ons weer eens een verrassing. Op onze voucher staat ‘standard room’, maar als we voor kamer 129 staan staat daar ‘presidential room’. Een beetje lacherig openen we de deur. De kamer heeft een enorm bed en een bankstel. De badkamer is heel groot met een jacuzzibad en een aparte douche. Hier houden we het zeker de komende 2 nachten uit!